:

Wat is de betekenis van artikel 1:253n BW?

Magali Lowe
Magali Lowe
2025-10-24 14:07:52
Count answers : 10
0
Een of beide ouders kunnen verzoeken het gezamenlijk gezag te beëindigen en het gezag aan een van hen toe te wijzen. Een derde kan niet op grond van art. 1:253n met het gezag worden belast. Het kan gaan om beëindiging van gezamenlijk gezag dat van rechtswege na scheiding blijft bestaan.
Nikolas Ullrich
Nikolas Ullrich
2025-10-24 13:50:45
Count answers : 11
0
In het Burgerlijk Wetboek, artikel 1:253n, gaat het over het eenhoofdig gezag en de beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag door de rechter. Dit artikel is relevant als de rechtbank het verzoek tot eenhoofdig gezag toewijst en het gezag aan 1 van de ouders geeft, waardoor de andere ouder geen ouderlijk gezag meer heeft. Artikel 1:253n BW regelt de situatie waarin het gezamenlijk ouderlijk gezag wordt beëindigd, en de rechter het gezag aan een van de ouders toewijst.

Lees ook

Wat is de betekenis van Artikel 3:227 BW?

Artikel 227 1.Het recht van pand en het recht van hypotheek zijn beperkte rechten, strekkende om op Lees meer

Wat is het verschil tussen hypotheekrecht en pandrecht?

Het pendant van het pandrecht is het hypotheekrecht, hiervan is sprake wanneer het zekerheidsrecht w Lees meer

Krystel Grimes
Krystel Grimes
2025-10-24 10:44:31
Count answers : 5
0
Een gecertificeerde instelling is in een zaak op de voet van art. 1:253n BW die ziet op een onder toezicht gesteld kind, geen belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv. De Hoge Raad geeft als reden dat een beslissing in een dergelijke zaak niet rechtstreeks betrekking heeft op de rechten of verplichtingen van de gecertificeerde instelling. Een dergelijke beslissing heeft namelijk niet tot gevolg dat de ondertoezichtstelling eindigt en brengt geen verandering in de wettelijke taken en bevoegdheden van de gecertificeerde instelling. Dat de gecertificeerde instelling bij de uitoefening van haar taak erbij gebaat kan zijn om kennis te nemen van de processtukken en de uitspraak rechtvaardigt niet om aan te nemen dat de zaak rechtstreeks betrekking heeft op de rechten of verplichtingen van de gecertificeerde instelling. De gecertificeerde instelling kan wel als informant worden aangemerkt.