Uit artikel 3:84 lid 1 BW zijn drie vereisten af te leiden: geldige titel, levering en beschikkingsbevoegdheid.
Geldige titel: als we het hebben over de geldige titel, dan doelen we op de rechtsgrond van de overdracht.
Dus, op grond van welke rechtsverhouding vindt deze overdracht plaats?
Degene die het goed overdraagt, moet bevoegd zijn over dit goed te beschikken.
Hij moet dus beschikkingsbevoegd zijn.
Levering is niks meer dan de handeling die wordt verricht om het goed over te dragen.
Uit lid 2 van artikel 3:84 BW volgt dat de titel voldoende bepaalbaar moet zijn omschreven.
Hier is aan voldaan op het moment dat de akte met betrekking tot de levering bepaalde gegevens bevat waaruit achteraf blijkt om welk goed het gaat.
Het hangt van de soort zaak af welke vereisten er gelden voor de levering.
Registergoederen: uit artikel 3:89 BW volgt dat dit soort zaken moeten worden geleverd door middel van een notariële akte en de inschrijving ervan in het openbare register.
Dit zijn dus de vereiste handelingen die moeten worden verricht wil er sprake zijn van een geldige overdracht.
Roerende zaken die geen registergoed zijn: uit artikel 3:90 BW en artikel 3:91 BW volgt dat dit soort zaken kunnen worden geleverd door middel van feitelijke machtsverschaffing.
Je kan dus letterlijk het goed fysiek geven aan de ander en dan is er sprake van een levering die leidt tot een geldige overdracht.
Vorderingen op naam: uit artikel 3:94 BW volgt dat vorderingen op naam worden geleverd kunnen worden op twee manieren.
Je kan vorderingen op naam leveren door middel van een onderhandse akte met mededeling aan de debiteur, maar dit kan ook door een authentieke akte zonder mededeling aan de debiteur.
Dit wordt ook wel de openbare of stille cessie genoemd.
Een onderhandse akte is een akte die niet door de notaris is opgemaakt, of die in ieder geval geen ‘stempel’ van de notaris heeft gekregen.
Dit kan dus gewoon een schriftelijke overeenkomst tussen twee partijen zijn.
In artikel 3:84 lid 3 BW zit een verbod, het fiduciaverbod.
Dit betekent dat je goederen niet in eigendom kan overdragen als je alleen het doel hebt gehad dit als zekerheidstelling te gebruiken.
Dus, als je een goed alleen in eigendom overdraagt omdat je hiermee zekerheid voor een geldlening wil stellen, dan is er geen sprake van een geldige overdracht.
Als X een geldlening heeft afgesloten bij Y en hij draagt zijn auto over in eigendom met het idee dat dit een zekerheid vormt voor het terugbetalen van die geldlening, dan mag dat.
Nederland kent immers een gesloten stelsel van zekerheidsrechten.
Het fiduciaverbod moet echter niet worden verward met een pandrecht.
Bij een pandrecht kan namelijk de zaak wel door middel van feitelijke bezitsverschaffing in bezit komen van de pandhouder, maar het eigendomsrecht op de zaak gaat niet over op de pandhouder.
Zodra het pandrecht eindigt, moet de zaak gewoon weer teruggegeven worden aan de pandgever.
Pas zodra er sprake is van eigendomsoverdracht ter zake van een zekerheidsstelling, is er sprake van het fiduciaverbod.