Gezag van gewijsde betekent volgens artikel 236 lid 1 Rechtsvordering dat “Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht.”
Kracht van gewijsde wil zeggen dat er geen rechtsmiddelen meer tegen de beslissing openstaan, het vonnis of de beschikking moet dus onaantastbaar zijn geworden.
Doelstelling van het gezag van gewijsde is het voorkomen van tegenstrijdige rechterlijke beslissingen doordat de latere rechter niet opnieuw over een reeds beslist geschilpunt oordeelt.
In cassatie is nog betoogd dat een procespartij die geheel in het gelijk is gesteld in het dictum van een uitspraak, niet voldoende belang heeft bij het instellen van een rechtsmiddel tegen dat oordeel.
De Hoge Raad volgt die redenering niet.
Juist het gezag van gewijsde brengt met zich mee dat een procespartij voldoende belang kan hebben bij het instellen van een rechtsmiddel tegen een uitspraak, ook al strekt het dictum volledig in het voordeel van die procespartij.