Een rechtspersoon wordt ontbonden door een besluit van het orgaan dat daartoe bevoegd is, en blijft na ontbinding voortbestaan voor zover dit voor de vereffening van het vermogen nodig is. Liquidatie wil zeggen: vereffening, dat wil zeggen dat de bezittingen te gelde worden gemaakt om uitgekeerd te worden. Pas als de vereffening eindigt, houdt de rechtspersoon op te bestaan. Indien de vennootschap op het moment van ontbinding geheel geen baten meer heeft, houdt de vennootschap door het ontbindingsbesluit van rechtswege op te bestaan, wat turboliquidatie wordt genoemd. Het komt er dus op neer dat de hele vereffeningsfase achterwege kan blijven, omdat er niets te vereffenen valt.
Een reguliere vereffening na ontbinding houdt niets meer in dan dat de statutair aangewezen vereffenaars de bezittingen van de vennootschap te gelde maken en de baten daarvan uitkeren aan de gerechtigden. De rangorde die daarbij moet worden gehanteerd wordt in de wetsartikelen over vereffening niet genoemd, uiteraard dient daarbij de standaard wettelijke rangorde te worden aangehouden. Uitgangspunt is dat schuldeisers in volgorde van hun rang moeten worden betaald, wat betekent dat preferente schuldeisers geheel moeten zijn voldaan voordat “gewone” (concurrente) schuldeisers kunnen worden voldaan.
Het verschil tussen ontbinding en liquidatie is dus dat ontbinding het proces is waarbij een rechtspersoon ophoudt te bestaan, en liquidatie het proces is waarbij de bezittingen van de rechtspersoon worden vereffend en de baten worden uitgekeerd aan de gerechtigden. Bij ontbinding kan het zijn dat de rechtspersoon nog baten heeft, en dan moet er een liquidatieproces plaatsvinden om deze baten te vereffenen. Maar als de rechtspersoon geen baten meer heeft, kan het zijn dat de liquidatie achterwege blijft, wat turboliquidatie wordt genoemd.