De Nederlandse Wet bescherming persoonsgegevens, afgekort Wbp, gaf regels ter bescherming van de privacy van burgers.
De Wbp is niet van toepassing op gegevensverwerking voor persoonlijk of huiselijk gebruik en slechts beperkt van toepassing op bijvoorbeeld journalistiek gebruik van persoonsgegevens.
De Wbp geeft de burger bepaalde rechten, zoals het recht om te weten wat er met zijn persoonsgegevens gebeurt.
De burger mag zijn gegevens - tegen betaling conform het Besluit kostenvergoeding Wbp - te allen tijde inzien en mag ook verzoeken tot onder andere correctie van zijn gegevens en bezwaar maken tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens.
Organisaties die persoonsgegevens verwerken hebben bepaalde plichten.
Zo mogen persoonsgegevens, kort gezegd, verzameld en verder verwerkt worden, mits daarvoor welbepaalde en uitdrukkelijk omschreven doelen zijn en deze doelen gerechtvaardigd zijn door bijvoorbeeld toestemming van de betrokken burger.
Ook moeten zij - uitzonderingsgevallen daargelaten - de burger laten weten wat zij met zijn gegevens (gaan) doen.
Het geheel of gedeeltelijk geautomatiseerd verwerken van persoonsgegevens moet in principe gemeld worden aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
De APg neemt die meldingen op in een openbaar register.
Deze opname is geen rechtmatigheidstoets, dat wil zeggen opname betekent niet dat de APg vindt dat de verwerking plaatsvindt in overeenstemming met de Wbp.
Sinds 1 januari 2016 heeft elke verwerker en bewerker van persoonsgegevens een verplichting tot het melden van datalekken aan de Autoriteit Persoonsgegevens.