Berekening alimentatie gids

Hoe wordt de hoogte van partneralimentatie berekend. Partners kunnen samen afspraken maken over hoogte van de partneralimentatie en over de duur. Ook kan er worden afgesproken om er in het geheel vanaf te zien. Wanneer de partijen er niet in slagen om het eens te worden, zal de rechter op grond van behoefte, verdiencapaciteit en draagkracht een berekening maken en zo zelf een bedrag vaststellen. een advocaat kan uw partneralimentatie berekenen. Onze alimentatie advocaten kunnen u helpen om de partneralimentatie vast te stellen. Dit is een ingewikkelde berekening en maatwerk.

Voor de berekening van kinderalimentatie als bedoeld in hoofdstuk 4.3 van het rapport alimentatienormen. Bij de laagste netto besteedbare inkomens is geen sprake van een vast, maar van een toenemend percentage vrije ruimte. Indien er sprake is van extra lasten als bedoeld in hoofdstuk 4.6 van het rapport, wordt – in plaats van de vaste tabelbedragen – de draagkrachtformule voor dat betreffende inkomenssegment gebruikt. Bij besteedbare inkomens vanaf € 2.125 is sprake van een vast percentage vrije ruimte. Dan geldt de formule: Draagkracht = 70% van [NBI -(0,3 x NBI + 1.310)] Tenzij sprake is van bijzondere lasten, zie hoofdstuk 4.6 van het rapport alimentatienormen.

De berekening van kinderalimentatie is opgedeeld in drie duidelijke stappen: Bepalen van de financiële behoefte van de kinderen. Oftewel: hoeveel hebben de kinderen maandelijks nodig? Berekenen van de draagkracht van de ouders. Oftewel: hoeveel kunnen jullie als ouders bijdragen? Vaststellen van de kinderalimentatie. Oftewel: welk bedrag draagt iedere ouder, op basis van de draagkracht, bij aan de kosten van de kinderen? Het uitgangspunt is namelijk dat kinderen er financieel niet op achteruit mogen gaan door de scheiding. Om deze behoefte vast te stellen, doorlopen we twee stappen: Het bepalen van het netto gezinsinkomen. Het raadplegen van de NIBUD-tabel om de behoefte vast te stellen. Uitgangspunt is namelijk dat kinderen er door de scheiding nooit op achteruitgaan. Het netto gezinsinkomen is het gezamenlijke inkomen van beide ouders, inclusief vakantiegeld, bonussen en bepaalde belastingtoeslagen zoals het Kindgebonden Budget (KGB). De kinderbehoefte volgens de NIBUD-tabel Het netto gezinsinkomen wordt vervolgens gebruikt om de kinderbehoefte vast te stellen aan de hand van de officiële NIBUD-tabel. Deze tabel geeft aan welk bedrag een gezin met een bepaald inkomen gemiddeld aan de kinderen uitgeeft. De tabel houdt rekening met het aantal kinderen en de kinderbijslag is hier al van afgetrokken. De totale kosten van de kinderen bedragen dus € 1.150 plus de kinderbijslag. Dit vormt de basis voor het vaststellen van de kinderalimentatie.

De draagkracht voor kinder- en partneralimentatie wordt in beginsel op dezelfde manier berekend. De wettelijke maatstaven voor de bepaling van de alimentatie veranderen niet. De draagkracht wordt alleen op een andere manier berekend. Het netto besteedbaar inkomen (NBI) van de onderhoudsgerechtigde is iets anders dan het netto salaris. De vraag is wat iemand gemiddeld per maand netto te besteden heeft, althans redelijkerwijs te besteden kan hebben. Er wordt naast een salaris ook rekening gehouden met bonussen, eindejaarsuitkeringen, vakantiegeld, of – bij een ondernemer – winst uit onderneming, dividend en voor iedere onderhoudsplichtige inkomen uit sparen/beleggen, indien aanwezig. Van het NBI wordt de onderhoudsgerechtigde geacht om 30% uit te geven aan woonlasten en daarnaast te leven van een forfait aan kosten levensonderhoud van € 1.175 per maand. Van hetgeen resteert is vervolgens 70% beschikbaar voor kinderalimentatie en 60% voor partneralimentatie. Uiteraard wordt op het bedrag dat beschikbaar is voor partneralimentatie, eerst het aandeel in de kosten van de kinderen in mindering gebracht. De draagkrachtformule bij partneralimentatie is: 60% van [NBI – (30% NBI + 1.175)] De draagkrachtformule bij kinderalimentatie is (ongewijzigd): 70% van [NBI – (30% NBI + 1.175)] Het forfait kosten levensonderhoud is als volgt opgebouwd: Onder het woonbudget in de nieuwe richtlijnen vallen onder meer: In geval van een koopwoning: de rente eigenwoningschuld (minus fiscaal voordeel); gangbare aflossingen op de eigenwoningschuld; inleg voor spaar- of beleggingspolissen die aan de hypotheek zijn gekoppeld; premie opstalverzekering; lokale belastingen, zowel het deel dat ziet op de eigendom, als het gebruikersdeel; polder- en waterschapslasten en onderhoudskosten. In geval van een huurwoning: de huur (minus eventuele huurtoeslag); verplichte servicekosten en lokale belastingen. Voor zowel huur- als koopwoningen geldt bovendien dat (redelijke) lasten voor gas, water en licht (die meer bedragen dan het bedrag dat vanuit de bijstandsnorm kan worden voldaan). Het woonbudget is ruimer dan de forfaitaire woonlast van 30% die reeds werd gebruikt voor de berekening van kinderalimentatie. Ook de draagkracht voor kinderalimentatie wordt dus op een iets andere wijze berekend. De aanpassing van het systeem leidt er niet toe dat iedere alimentatieverplichting moet worden gewijzigd. Voor bestaande onderhoudsverplichtingen moet namelijk sprake zijn van een wijziging van omstandigheden, bijvoorbeeld een hoger salaris of een kind uit een nieuwe relatie.