Arbitrage moet je dus afspreken. Het is verstandig daarbij ook direct af te spreken waar en bij welk scheidsgerecht de arbitrage zal plaatsvinden. Arbitrage geschiedt immers niet bij de ‘gewone rechtbank’ en er bestaan verschillende nationale en internationale, algemene en gespecialiseerde organisaties op het gebied van arbitrage. Uit artikel 1021 Rv blijkt dat deze overeenkomst schriftelijk moet worden vastgelegd. Het geschrift in kwestie dient ofwel de overeenkomst tot arbitrage zelf te bevatten, ofwel te verwijzen naar door de wederpartij geaccepteerde algemene voorwaarden die in arbitrage voorzien. Indien partijen arbitrage zijn overeengekomen, mag in beginsel niet meer bij de ‘gewone’ rechter worden geprocedeerd. Als partijen een arbitrage instituut hebben aangewezen, zal worden geprocedeerd overeenkomstig de wijze waarin het arbitrage instituut heeft voorzien. Hebben partijen geen arbitrage instituut aangewezen, dan is er sprake van een zogeheten ‘ad hoc’ arbitrage. Partijen moeten dan zelf in een wijze van procederen voorzien of een toepasselijk reglement ter zake aanwijzen. In arbitrage wordt het geschil behandeld door zogeheten arbiters. Partijen mogen deze arbiters doorgaans zelf kiezen. Hebben partijen gekozen voor arbitrage bij een arbitrage instituut, dan geschiedt de keuze van de arbiters conform de regels van het arbitrage instituut. Is er sprake van ‘ad hoc’ arbitrage, dan moeten partijen zelf de benoeming van de arbiters afspreken of een toepasselijk reglement ter zake aanwijzen.