Artikel 2.21 gaat over de opneming van persoonsgegevens in de basisregistratie wanneer een ingezetene naar verwachting gedurende een jaar ten minste twee derde van de tijd buiten Nederland zal verblijven.
Aan de aangifte van vertrek van de ingezetene die naar redelijke verwachting gedurende een jaar ten minste twee derde van de tijd buiten Nederland zal verblijven, worden gegevens betreffende het vertrek uit Nederland en het volgende verblijf buiten Nederland ontleend.
Het college van burgemeester en wethouders van de bijhoudingsgemeente draagt ambtshalve zorg voor opneming van gegevens betreffende het vertrek en het volgende verblijf buiten Nederland indien de ingezetene in gebreke is met het doen van aangifte.
De gegevens worden niet opgenomen dan nadat de identiteit van de betrokkene deugdelijk is vastgesteld.
Als de ingezetene in de aangifte van vertrek meldt te gaan verblijven in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een van de openbare lichamen, verstrekt het college van burgemeester en wethouders aan hem kosteloos een verhuisbericht, volgens een door Onze Minister vast te stellen model.