Art. 3:91 BW:De levering van in het vorige artikel bedoelde zaken ter uitvoering van een verbintenis tot overdracht onder opschortende voorwaarde, geschiedt door aan de verkrijger de macht over de zaak te verschaffen.
De overdracht onder opschortende voorwaarde is ten aanzien van roerende zaken in de wet nader uitgewerkt: de artikelen 3:91 en 3:92 BW.
Overdracht van een roerende zaak onder opschortende voorwaarde (art. 3:91 BW)
Als bij de (voorwaardelijke) overdracht van een onroerende zaak aan alle voorwaarden van art. 3:84 BW wordt voldaan, houdt dat in dat aan de verkrijger het bezit wordt verschaft.
Daarom bepaalt art. 3:91 BW dat in dat geval bij een roerende zaak voldoende is dat deze in de macht van de verkrijger wordt gebraacht, en daarmee is aan de leveringshandeling voldaan.
Na vervulling van de voorwaarde vindt interversie plaats van houderschap in bezit (art. 3:111 BW; zie het desbetreffende onderdeel van deze e-learning).