:

Wat is de betekenis van artikel 342 van het WIB?

Cassandre Schoen
Cassandre Schoen
2025-09-12 04:01:20
Count answers : 6
0
§ 1. Bij gebreke van bewijskrachtige gegevens, geleverd door de belanghebbenden, hetzij door de administratie, worden de in artikel 23, § 1, 1° en 2° vermelde winst of baten voor elke belastingplichtige bepaald naar de normale winst of baten van ten minste drie soortgelijke belastingplichtigen en met inachtneming, volgens het geval, van het aangewende kapitaal, van de omzet, van het aantal werklieden, van de benuttigde drijfkracht, van de huurwaarde van in bedrijf genomen gronden, alsmede van alle andere nuttige inlichtingen. De administratie kan te dien einde, in overleg met de betrokken beroepsgroeperingen, forfaitaire grondslagen van aanslag vaststellen. De in vorig lid bedoelde forfaitaire grondslagen van aanslag mogen vastgesteld worden voor drie opeenvolgende aanslagjaren. De administratie kan eveneens, in overleg met de betrokken beroepsorganisatie, de beroepskosten die doorgaans niet met bewijsstukken kunnen worden gestaafd, op vaste bedragen taxeren. § 2. De Koning bepaalt, met inachtneming van de in § 1, eerste lid vermelde gegevens, het minimum van de winst dat belastbaar is ten name van de vreemde firma's die in België werkzaam zijn. § 3. Bij niet-aangifte of bij laattijdige overlegging van de aangifte, zijn de belastbare minima die door de Koning in uitvoering van § 2 zijn vastgesteld, eveneens van toepassing op elke onderneming en beoefenaar van een vrij beroep. § 4. Bij niet-aangifte of laattijdige overlegging van de aangifte door een onderneming onderworpen aan de vennootschapsbelasting of de belasting der niet-inwoners overeenkomstig artikel 227, 2°, wordt het minimum van de belastbare winst vastgesteld op 40.000 euro. Dit bedrag wordt bij herhaalde inbreuken verhoogd volgens een schaal waarvan de trappen, gaande van 25 % minimum tot 200 % maximum, door de Koning worden vastgesteld. Het minimum van de belastbare winst wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de regels van artikel 178, § 2, met dien verstande dat het bedrag van 40.000 euro eerst wordt gedeeld door de indexeringscoëfficiënt die van toepassing is voor aanslagjaar 2020 waarna het resultaat wordt afgerond tot het hogere of lagere veelvoud van 100 euro naargelang de cijfers van de eenheden en tientallen al dan niet 50 bereiken.